Kwaliteit is raar, maar belangrijk. Als het er is, heb je het vaak niet door. Mist het, dan is het een grote ergernis. Een grote irritatiefactor voor mij persoonlijk is een bot mes. Mijn bloed gaat koken als het sap uit de tomaat spuit tijdens het snijden, of het schilletje van de paprika niet helemaal door wordt gesneden. Iedereen heeft zo z’n ding.
Vaak is het oplossen van zo’n irritatiefactor heel weinig moeite. Voor het botte mes is het zo simpel als even naar bol.com gaan en een simpele messenslijper te halen. Je haalt je mes er eens in de paar maanden een paar keer doorheen en je leven is van een vurige hel van dagelijkse ergernis naar… Gewoon normaal.
Hier zit ook een beetje het probleem met kwaliteit. Vaak haalt het een ergernis weg, in plaats van dat het écht een verbetering is op je leven. Je hebt het niet door als het er is, maar wel als het er niet is. Ik vind dat kwaliteit in dagelijkse producten, zoals een mes, een koptelefoon of de pasta die je ’s avonds kookt. Probeer bijvoorbeeld eens een pak spaghetti van een euro duurder dan het huismerk, je proeft het verschil. Waarom zou je bezuinigen op het hoofdingrediënt van je avondeten?
Kwaliteit hoeft niet altijd overal te zijn, soms is het ook genoeg om gewoon één keer in de week kwaliteit te hebben. Bijvoorbeeld bij je lunch. Broodje ham? Kook er even een eitje bij, gooi er wat sla op en smeer laagje mayo op je brood. Geen frietsaus. Fuck frietsaus. Dat is een statement. Maar die 6 minuten en 30 seconden extra werk (dat is hoe lang ik mijn ei kook) maken een wereld van verschil. Van je saaie broodje ham naar een lunchroom broodje door dat kleine beetje extra moeite.
Het zijn dat soort kleine dingen in het leven die zo’n verademing zijn. Een fiets zonder slag in het wiel, een scherp mes, een lekkere lunch, een goed biertje. Het maakt het leven beter, zonder dat je het door hebt. Dat zijn de dingen waar ik blij van word.